IN DE SPOTLIGHT

Zo ziet de toekomst eruit volgens deze drie jonge denkers in de bouw

Door: Jessica Merkens

Op weg naar een duurzamere wereld wil Nederland voor 2050 een circulaire economie realiseren, waarin grondstoffen worden hergebruikt en geen afval bestaat. Tegelijkertijd is voorspeld dat de afvalberg juist tot die tijd groeit met 70%. Hoe gaan we die circulaire economie waarmaken?

Één van de sectoren waar veel in beweging is is de bouwsector. Het produceert in Nederland op jaarbasis zo’n 23 miljoen ton afval en is wereldwijd verantwoordelijk voor 40% van de totale CO2 uitstoot. En juist in deze sector komt binnenkort strengere regelgeving op het gebied van duurzaamheid en circulariteit.

Hoe gaan we deze klus klaren? In gesprek met drie jonge denkers die op een andere manier kijken naar onze (gebouwde) leefomgeving; Daan Kosterman, Maayke Damen en Cécile van Oppen.

Meer horen? Luister de GIBL Podcast met Daan, Maayke en Cécile (Spotify, Apple Podcasts, web)

Daan Kosterman

is projectleider circulariteit bij Jan Snel, waar gebouwen uit losse elementen worden opgebouwd. Om ze in de toekomst te kunnen demonteren, zonder sloopkogel. “Materialen behouden hun waarde in plaats van dat ze ergens als afval belanden”

“Ik kijk naar hoe duurzaam wij zijn als bedrijf en wat we nog kunnen doen om duurzamer te worden. Door data te verzamelen van het energieverbruik van de fabriek bijvoorbeeld, of het brandstofverbruik van onze vrachtwagens. Ook kijk ik naar of de milieu-impact van materialen die we gebruiken en het afval dat we produceren. Op basis van de data en wat gezond verstand proberen we de beste keuze te maken.. Duurzaamheid en circulariteit betekenen voor mij rekening houden met de toekomst. Ik zie dat mijn generatie zich erg bezig houdt met bewustzijn op dat gebied. Je wil dat alles wat je nu doet geen negatieve impact heeft op generaties over tien of twintig jaar. In het verleden werd daar door bedrijven of mensen niet echt rekening mee gehouden. Nu weten de meeste mensen inmiddels wel wat circulariteit inhoudt, ik hoef het steeds minder uit te leggen.

"

Materialen behouden hun waarde in plaats van dat ze als een stuk schroot ergens als afval belanden

Ik ben juist vanwege het modulaire bouwen bij Jan Snel gaan werken. We worden vooral geassocieerd met tijdelijke gebouwen, zoals noodgebouwen. Maar we doen ook permanentere projecten. We zijn bezig met grondgebonden woningen en hebben bijvoorbeeld ook operatiekamers neergezet bij het Utrechts Medisch Centrum. We bouwen in modules. Deze modules bestaan uit een dunne betonnen vloer van vijf centimeter met een stalen kooiconstructie eromheen die zijn gevuld met houten skeletwanden. De hele module wordt in de fabriek geproduceerd, op de vrachtwagen gezet en daarna direct gemonteerd op locatie. Hierdoor kunnen gebouwen twee keer zo snel neergezet worden. En op het moment dat ze over vijftig tot honderd jaar zeggen, ‘joh we willen toch iets anders hier neerzetten’, dan kan de gevel er afgehaald worden en is het letterlijk de modules eruit halen die je ergens anders weer kan inzetten. Het zorgt ervoor dat er veel minder uitstoot is. En materialen behouden hun waarde in plaats van dat ze als een stuk schroot ergens als afval belanden of gedowncycled worden. Als je alle materialen van een modulair en traditioneel gebouw naast elkaar op een hoop zou gooien en kijkt naar het gemiddeld aantal materialen per vierkante meter. Dan heeft modulaire bouw alleen al twee keer minder CO2 uitstoot vergeleken met een traditioneel gebouw.

"

Het gaat er vooral om dat je je bewust bent van de dingen die je doet en wat er gebeurt als je weer weggaat

Als modulaire bouwer zijn we in de minderheid, 95 procent is traditioneel gebouwd. Wat is de milieu-impact van een gebouw op het moment dat je het renoveert? Dat vind ik een interessant vraagstuk. Mijn eigen huis dat ik onlangs gekocht heb is in 1941 gebouwd, tijdens de oorlog. Materialen waren toen schaars en er is in die tachtig jaar bijna nooit iets aan gedaan. Het moest volledig gestript worden. Ik was heel nieuwsgierig, als je een huis deels gaat slopen en up to date gaat brengen met de nieuwste technieken, wat haal je er dan allemaal uit en wat moet je erin stoppen? We hebben denk ik negen containers aan afval eruit gehaald om ervoor te zorgen dat het een modern huis zou worden. Daar ben ik wel van geschrokken. Deze gebouwen zijn er al, je kan niet zeggen, ‘ik ga het op een andere manier doen’. Dat bracht me wel weer op ideeën. Stel dat het toen modulair gebouwd was, dan had ik misschien het huis wel in zijn geheel eruit kunnen halen, naar de fabriek kunnen brengen om aan te passen en weer terug kunnen zetten. In plaats van dat het als een stuk steen de container in verdwijnt. Het geitenwollensokken imago van duurzaamheid en circulariteit is wel aan het verdwijnen, maar nog lang niet helemaal. Ik geloof dat het vooral een mindset is. Het hoeft niet veel meer werk of moeite of geld te kosten. Het gaat er vooral om dat je je bewust bent van de dingen die je doet en wat er gebeurt als je weer weggaat.”


Benieuwd naar Daan zijn hele verhaal? Luister de GIBL podcast met Daan Kosterman.

Maayke Damen

is founder van de Excess Materials Exchange, een digitale marktplaats waar gebruikte materialen worden gekoppeld aan precies die afnemer die het het beste kan hergebruiken. “Afval is goud waard”

“Ik heb altijd al het besef gehad dat wij onderdeel zijn van een groter ecosysteem. En dat de manier waarop we daar nu mee omgaan anders zou kunnen. Daar wil ik aan bijdragen en dat doe ik nu met Excess Materials Exchange. Wij omschrijven onszelf als een datingsite waarbij we materialen aan de meest hoogwaardige hergebruik optie koppelen. Dus niet een Tinder waar je naar links en rechts swipet, maar meer een datingsite waarbij wíj zeggen, ‘dit is een goede match voor jou’. Afval is goud waard, daar kan je vandaag de dag meteen al iets mee. Toen wij 4 jaar geleden de Excess Materials Exchange begonnen zeiden mensen, ‘je bent gek, afval heeft toch gewoon een bestemming. Waar heb je het over?’ en nu vinden mensen het echt een heel logisch idee. Dat besef is in korte tijd erg veranderd. De belangrijkste sectoren waar we nu mee werken zijn bouw, infrastructuur, plastics, textiel en organisch materiaal zoals koffiedrab en sinaasappelschillen. De reden dat er in bouw zoveel aandacht voor is is omdat er ambitieuze circulaire doelstellingen zijn gesteld. Dus daar vindt veel reuring plaats. We krijgen van alles binnen. Plafondplaten, tapijttegels, wanden, hang- en sluitwerk, kozijnen, noem maar op.

"

In de ideale wereld heb je al vanaf de mijn een grondstoffenpaspoort

Hoe het werkt? Je moet eerst identificeren wat voor materialen er precies in bijvoorbeeld een product of gebouw zitten. Dat doen wij door middel van een grondstoffenpaspoort. Je kan het vergelijken met een ingrediëntenlijst voor voedsel. Zo gedetailleerd wil je het eigenlijk hebben voor alle materialen in een gebouw maar ook voor je kleding, je laptop, noem maar op. In de ideale wereld heb je al vanaf de mijn een grondstoffenpaspoort.

Voor organisaties is bijna iedere beslissing gebaseerd op een kostenafweging. Circulariteit kwam in Europa echt op de agenda te staan toen China in 2008 exportrestricties en quota invoerde voor Rare Earth Elements (REEs). Dit is een diverse groep aan metalen die we nodig hebben voor kritieke installaties in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en onze energie infrastructuur. Denk aan zonnepanelen en MRI scanners. Door die restricties had ineens de meerderheid van Europese bedrijven problemen met de supply chain. Leveringen kwamen niet op tijd en in sommige gevallen verdrievoudigden de grondstofrekeningen door schaarste. Dat zette mensen aan het denken. Waar gaan we REEs nu vandaan halen? Terwijl, veel van deze metalen bevinden zich al in producten in Europa, we gooien het alleen weg. Dus er is een groot incentive om te zorgen dat we meer materialen en producten gaan hergebruiken.

"

Ons einddoel is nu dat er op grote schaal in de wereld materialen en producten worden uitgewisseld

Begin als organisatie met het bijhouden van een grondstoffenboekhouding. Wat gaat er door je organisatie, wat zit er in je panden, wat kan je er nog mee. Daarmee verhoog je de waarde van alles wat je doet. En zo kan je circulariteit op een meetbare manier verankeren in je strategie. Ik kijk positief naar de toekomst. We begonnen met het doel om het paradigma te veranderen. Dat afval niet meer wordt gezien als waardeloos, maar als iets dat heel waardevol is. Ik denk dat we daar al best succesvol in zijn. Ons einddoel is nu dat er op grote schaal in de wereld materialen en producten worden uitgewisseld, en dat begint onder andere bij het hebben van een grondstoffenpaspoort.”


Benieuwd naar Maayke haar hele verhaal? Luister de GIBL podcast met Maayke Damen.

Cécile van Oppen

is medeoprichter van adviesbureau Copper8, waar ze organisaties helpt bij de transitie naar een circulaire economie. “‘Ik geloof erin dat de circulaire economie moet lonen voor iedereen”

Toen ik rond 2005 begon op de arbeidsmarkt was verduurzamen in het bedrijfsleven écht nog pionieren. Het was met name een facilitair onderwerp, en ging over beperken van papierverbruik bijvoorbeeld, maar nergens was duurzaamheid onderdeel van de strategie. Het lukte me om duurzaamheid als propositie bij mijn eerste werkgever neer te zetten, maar bij mij groeide ook het bewustzijn dat het traditionele model van adviesbureaus eigenlijk haaks stond op wat er nodig is met de transitie. Acht jaar geleden heb ik met mijn compagnon Copper8 opgericht. Bij gebrek aan een beter woord zijn wij een adviesbureau gericht op het versnellen van de transitie naar een circulaire economie. Door advies, maar ook door eigen onderzoek en deel te nemen aan hoopvolle initiatieven die kunnen helpen de circulaire economie op te schalen.

"

Walter Stahel, één van mijn persoonlijke goeroes, had het in de jaren ’70 al over de ‘Loop Economy’, dus hoe nieuw is de circulaire economie?

Ik was me er al heel vroeg van bewust dat we anders met de aarde om moesten gaan. Ik kom uit Zuid-Limburg en ben een kind van een DSM vader (chemiebedrijf, ontstond uit Nederlandse Staatsmijnen). We reden regelmatig langs de fabrieken bij Geleen, dus het beeld van uitstotende fabrieken kende ik als geen ander. Toen ik later voor het eerst in het buitenland geconfronteerd werd met zure regen en mijn vader me uitlegde dat dat kwam door de uitstoot van onder andere auto’s en fabrieken, vond ik het heel moeilijk te begrijpen dat mijn vader, een echte natuurliefhebber, tóch mee kon doen aan het verwoesten van die mooie natuur waar hij zo van hield. Hij vertelde mij laatst dat dit ook voor hem een kantelpunt is geweest in zijn denken, niet gek als je door je zesjarige dochter op je plek wordt gezet. Walter Stahel, één van mijn persoonlijke goeroes, had het in de jaren ’70 al over de ‘Loop Economy’, dus hoe nieuw is de circulaire economie? Ergens ben ik heel blij dat steeds meer partijen het erover hebben. Wat ik af en toe lastig vind is dat de transitie naar een circulaire economie met name technisch wordt benaderd. We zitten bijna star vast in, ‘hoe meten we circulariteit’? Terwijl de grootste transitie meer sociaal en economisch is. Als ik kijk hoe vaak het woord circulair valt binnen mijn eigen LinkedIn feed dan zijn we koploper op dit gebied, maar kijk je naar ons consumptiegedrag dan is dat bepaald niet zo.

"

Als we dat voor elkaar krijgen dan worden ook dit soort product as service modellen gemeengoed

Ik geloof erin dat de circulaire economie moet lonen voor iedereen, niet alleen voor de ‘idealistische elite’. Stel, je wil een circulaire wasmachine op huurbasis nemen, dan ben je vaak 25 euro per maand kwijt. Dat is geen aantrekkelijke propositie voor de gemiddelde Nederlander. Als we de economie zó kunnen verschuiven dat dat nog maar zeven euro per maand kost, dan kun je het aantrekkelijker maken voor de massa en wordt de propositie ook schaalbaar. Een groot aantal ondernemers heeft een sterke circulaire visie. Zoals Mud Jeans, waar je spijkerbroeken huurt in plaats van koopt. Wat jammer is, is dat zij door het huidige systeem genoodzaakt zijn om de spijkerbroeken alsnog te verkopen. Waarom? Doordat een maandelijkse abonnementsstructuur geen aantrekkelijke financiering is voor een bank, omdat je schulden hoger zijn dan je inkomsten. En door boekhoudkundige beperkingen zoals het versneld afschrijven van assets binnen een leasemodel, terwijl we juist een langere levensduur van producten willen nastreven. Wij als maatschappij hebben de taak om te kijken waar dit soort vooruitstrevende partijen tegenaan lopen en dát ter discussie te stellen. Als we dat voor elkaar krijgen dan worden ook dit soort product as service modellen gemeengoed.”


Benieuwd naar Cécile haar hele verhaal? Luister de GIBL podcast met Cécile van Oppen.

Deel dit artikel

#gibl #getinspiredbylight