
BLOG
Edwin van Noort (Dutch Green Building Council): ‘Je hebt lef nodig om het anders aan te pakken’
Door: Jessica Merkens
Hoe zorgen we ervoor dat we in 2050 energieneutraal zijn? Stichting Dutch Green Building Council zet vol in op een duurzame en toekomstbestendige gebouwde leefomgeving. Dat gebeurt onder andere door het uitgeven van BREEAM-certificaten aan duurzame gebouwen. Edwin van Noort (Manager Ontwikkeling) voelt de urgentie van duurzaam bouwen. “Het is te makkelijk om alleen naar TATA Steel te wijzen. Ik zie veel laaghangend fruit in de gebouwde leefomgeving”. Een gesprek over duurzaam en circulair bouwen in een wereld die in rap tempo verandert.
"
Er wordt veel meer vanuit de basis duurzaam ontworpen, een heel belangrijk verschil
Wat drijft jou om zo intensief met duurzaam bouwen bezig te zijn?
“De wereld is aan het veranderen. Ik heb een kind van drie, ik zou heel graag willen zien dat hij ook kan zien wat wij nu zien. Reizen maken, naar de andere kant van de wereld gaan om een land te bezoeken. Zonder een enorm impact op het milieu te hebben. We hebben de aarde te leen en moeten er goed voor zorgen.”
Dat is mooi, en ook wel triest..
“Ik herinner me een man die apparatuur leverde voor de veevoerindustrie. Hij had een nieuw gebouw nodig. Rond die tijd was hij met zijn gezin naar de Malediven, twintig jaar nadat hij er voor het laatst was geweest. Hij wilde aan zijn kinderen het koraal laten zien dat hij toen zo indrukwekkend vond. Maar dat was er niet meer. Toen is hij helemaal omgegaan. Hij heeft alle keuzes voor zijn gebouw omgegooid en is voor BREEAM gegaan. Hij haalde de hoogste duurzaamheidsscore die we ooit in BREEAM voorbij hebben zien komen.”
Edwin van Noort
De Nederlandse BREEAM certificering bestaat sinds 2009. Wat is er in die pakweg tien jaar veranderd?
“Duurzaamheid is een basisvoorwaarde geworden. Eerst was het meer een add on. ‘We ontwerpen een standaard gebouw en plakken er nog wat zonnepanelen bovenop’. Nu wordt veel meer vanuit de basis duurzaam ontworpen, een heel belangrijk verschil. Het zorgt ervoor dat je in de kern je gebouw veel beter circulair kan opbouwen. Dat achteraf aanpassen gaat niet, dan moet je toch gaan slopen. Ook de milieu impact van materialen wordt beter en meer beoordeeld, waar het vroeger over energieprestatie ging. Wat gebeurt er over twintig jaar met het materiaal, krijgen we dan een enorme afvalberg? Bij BREEAM telt dat mee. Wat gebeurt er met de materialen als de levensduur voorbij is? Heeft de producent bijvoorbeeld een retoursysteem dan word je daarvoor beloond.”
Circulariteit is enorm in opkomst. Hoe kijk jij hiernaar?
“Wat ik zie is dat de discussie vooral gaat over welke herbruikbare materialen we moeten gebruiken. Dat is heel goed. Maar er wordt onvoldoende gekeken naar waar de circulaire economie oorspronkelijk mee begon, namelijk andere eigenaarsmodellen. Dat je als gebouw eigenaar niet eigenaar bent van bijvoorbeeld je armaturen, maar verlichting leaset of huurt. Je wilt geen lamp, maar licht. En dat koop je in. De leverancier moet de energierekening betalen en kwaliteit garanderen. Zo wordt deze ook getriggerd om zo energiezuinige en goed mogelijke apparatuur te leveren. Dat haalt die ‘split incentive’ weg, waarbij de eigenaar van een gebouw bijvoorbeeld de isolatie inbrengt maar de huurder de energierekening betaalt. En als een product tegen het einde van de levensduur loopt, moet de leverancier het terugnemen en hergebruiken. Die heeft er dan ook belang bij dat wat hij na vijf jaar terugkrijgt van hoogwaardig niveau is. Dat kan op elk gebied in de bouw toegepast worden. Dat je bijvoorbeeld je gevel huurt, en daar een contract voor afsluit met de leverancier. Of een lift. Mitsubishi doet dat bijvoorbeeld, die leaset liften met een terugname garantie.”
"
We moeten nú die uitstoot verlagen. Dat is de grootste uitdaging waar we voor staan
Klinkt mooi. Maar kan dat echt voor alle elementen in een gebouw?
“In theorie wel maar in de praktijk is dat niet zo makkelijk. Stel je koopt een gebouw waarvan de gevels zijn gehuurd, maar die leverancier gaat failliet en er staat een curator op de stoep. ‘Ik wil de gevels terug’. Hoe ga je dat eigendomsrecht vastleggen, ook juridisch? Daar zitten nog wel uitdagingen. Ik denk dat installaties in een gebouw zich wel perfect lenen voor constructies met andere eigenaarsmodellen. Zoals ventilatie, verlichting. Dat zijn relatief eenvoudige constructies. Veel armaturen zijn er al op voorbereid dat ze na tien jaar vervangen moeten worden en later aangebracht. Die kun je eenvoudig loshalen en later opnieuw terugbrengen. Laten we daar absoluut mee beginnen. Daarnaast zit er in de apparatuur veel metalen. Het is waardevol. Je hebt er dus ook echt wat aan om het terug te nemen. Dat is met een grote, zware betonnen plaat lastiger. Wie zit daarop te wachten?”
In de huidige BREEAM 2020 zijn nu ook circulaire eisen opgenomen.
“Dat is een hele grote verandering inderdaad. Kan je wanden, vloeren, gevels demonteren en opnieuw gebruiken? Dat is op casco niveau. De volgende stap is om te kijken naar de producten en elementen in een gebouw, zoals bijvoorbeeld verlichting. Kan je de onderdelen van een armatuur niet alleen uit elkaar halen maar ook hergebruiken?”
"
Wat ik heel graag zou zien is dat aannemers en architecten het lef hebben om compleet anders te kijken naar het materiaal dat ze gebruiken
Hoe kijk jij naar de toekomst van duurzaam bouwen?
“We moeten nu alles uit de kast halen om in een zo kort mogelijke tijd de CO2-uitstoot omlaag te brengen. Alle energie moet daarin zitten. Circulariteit is heel mooi, daar moeten we mee doorgaan. Maar als je het hebt over beton dat je misschien over zeventig jaar uit je kantoor haalt en dan opnieuw gebruikt, dan ben je al te laat. We moeten nú die uitstoot verlagen. Dat is de grootste uitdaging waar we voor staan. Hoe? Door andere materialen, technieken en producten te ontwikkelen. Zoals biobased materialen. Maar ook door stil te staan waar je materialen vandaan komen. Staal geproduceerd in China heeft een vijf keer zo grote milieu impact ten opzichte van staal dat in Europa wordt geproduceerd. In de EU komt de Product Environmental Footprint eraan, waarbij producenten de milieu impact van materialen moeten berekenen én daarover moeten communiceren. Ze zijn bezig dat verplicht te stellen binnen vijf jaar. De gebouwde omgeving moet veranderen. Het is te makkelijk om alleen te wijzen naar een TATA Steel die enorm veel uitstoot. Ik zie in de gebouwde omgeving veel laaghangend fruit. Er zijn enorm veel gebouwen waar ’s nachts alle verlichting brandt of waar nog steeds TL-verlichting hangt. Laten we dat eerst eens allemaal vervangen door LED, dat scheelt een gigantische hoeveelheid energie. Elke sectie moet zijn steentje bijdragen, alleen dan kunnen we in 2050 energieneutraal zijn.”
Als je zelf één wens zou mogen uitspreken voor de komende tien jaar, wat zou dat dan zijn?
“Wat ik heel graag zou zien is dat aannemers en architecten het lef hebben om compleet anders te kijken naar het materiaal dat ze gebruiken. Niet de standaard sandwich-panelen met aluminium en PURschuim maar alternatieve materialen om het gebouw helemaal op andere manier neer te zetten. De bouw is een conservatieve wereld. Ik zeg het heel hard en dat is ook niet helemaal eerlijk. Er worden enorm veel eisen gesteld aan gebouwen. Het moet veilig zijn en robuust. De materialen die nu gebruikt worden kennen ze en zijn breed voorhanden, het is makkelijk om die te nemen. Je hebt best wel lef nodig om het echt anders aan te pakken.”
Beluister de GIBL podcast over modulair en duurzaam bouwen met Daan Kosterman (Jan Snel)